Onderstaand een mooi artikel over hoe verschillende middelbare scholen meedoen aan een pilot van het IJslands Preventiemodel*.
Auteur: Esther de Kloe, bron: de Stentor
IJslandse jongeren werden de braafste tieners van Europa, daar wil Amersfoort van leren
Ruim twee jaar loopt de pilot met het IJslands Preventiemodel in Amersfoort. De gemeente onderzoekt, samen met nog vijf andere gemeenten, wat wij van de IJslanders kunnen leren.
Amersfoort doet niet mee omdat jongeren in deze stad massaal naar drank of verdovende middelen grijpen. Dat doen ze namelijk niet, blijkt ook uit een enquête onder 821 Amersfoortse middelbare scholieren, die in oktober 2018 het startschot van de pilot vormde. 41 procent van de ondervraagde 15- en 16 jarigen zei de maand ervoor wel eens alcohol op te hebben. 17 procent zegt ook echt dronken te zijn geweest.
Hoe anders was dat in de jaren 90 in IJsland, waar het model vandaan komt. Daar gaf in 1998 42 procent van de 15- en 16-jarigen aan de maand ervoor dronken te zijn geweest. ,,Het is dus echt niet zo dat de cijfers hier enorm pieken en dat we daarom graag meedoen”, zegt wethouder Cees van Eijk (Jeugd, GroenLinks). ,,Ik zie het echt als een investering in de jongeren van nu. Als zij op jonge leeftijd niet drinken, betekent dat vaak ook verantwoordelijker middelengebruik na hun achttiende.”
Braafste
Het IJslands Preventiemodel (vooral gebaseerd op het bieden van alternatieven), waarvan de gemeente nu kijkt of het ook in Amersfoort werkt, werd door wetenschappers in IJsland bedacht. En bleek succesvol. Waren de IJslandse jongeren in de jaren 90 nog grootverbruikers van drank, sigaretten en drugs. Anno nu zijn zij de braafste tieners van Europa. In 2017 gaf nog maar 5 procent van de tieners aan de maand ervoor dronken te zijn geweest en ook het dagelijks cannabisgebruik daalde van 23 naar 3 procent. ,,Het is wetenschappelijk bewezen dat de aanpak werkt”, zegt van Eijk.
Amersfoortse tieners werden in 2018 niet alleen bevraagd over alcohol, drugs, gaming en sociale media, maar ook over de relatie met hun ouders en hun mentale gezondheid. Want het IJslandse model gaat verder dan alleen het middelengebruik. ,,Het gaat om het vinden van positieve alternatieve activiteiten die er voor zorgen dat jongeren niet verslaafd worden, of het nou gaat om alcohol, verdovende middelen, gaming of sociale media.”
Acht Amersfoortse middelbare scholen doen nu mee met het programma en werken samen met partners als SRO, jongerenwerk, de culturele sector en de GGD. Leerlingen van het Corderius college, Wellantcollege, Vathorst College, Farel College, Mavo Muurhuizen, ’t Hooghe Landt, PRO33college en VMBO Trivium College doen mee aan de pilot. Drie speerpunten die uit de enquête rolden: vrijetijdsbesteding, ouderbetrokkenheid en welbevinden van jongeren.
,,Het is een andere manier van werken en het vraagt meer van de partijen. Scholen werken niet met voorlichting door een lesprogramma, maar bieden jongeren alternatieven. Bijvoorbeeld naschoolse sportactiviteiten of een cursus hoe ga je om met examenstress. Je kunt denken, wat heeft dat met alcohol of drugsgebruik te maken? Maar hoe beter een jongere in zijn vel zit, hoe minder groot de verleiding is.”
Het model gaat volgens Van Eijk niet om ‘afpakken’ maar om ‘opbouwen’. ,,Er wordt gebouwd aan een betere relatie met ouders, een leukere vriendenkring en het lekker in je vel zitten. De jongeren worden er zelf bij betrokken. Het gaat er niet om jongeren alleen maar te vertellen wat ze allemaal niet mogen, het boort een diepere laag aan. We willen een alternatief bieden.”
Amersfoort is niet de enige gemeente die test in de pilot van het Trimbosinstituut en het Nederlands Jeugdinstituut. Ook Hardenberg, de Brabantse Kempengemeenten, Súdwest-Fryslân, Texel en Urk kijken wat ze van IJslandse model kunnen leren. ,,We zijn wel een beetje een buitenbeentje als grote stad. Op Urk zijn de problemen heel anders. Zuipketen kennen we bijvoorbeeld hier niet. Texel heeft in de zomer te maken met personeelstekorten in de horeca. Daar springen jongeren massaal bij. Hoe verkondig je dan de boodschap dat je beter kunt wachten met alcohol tot na je achttiende?”
Sportcoaches
Toch hebben de gemeenten wel contact met elkaar en kunnen ze ook van elkaar leren, meent Van Eijk. ,,Bijvoorbeeld in hoe de partners samenwerken, zoals de sportcoaches van de SRO en de middelbare scholen. Of hoe je ouders bij kunt brengen dat de norm echt is: geen alcohol tot 18 jaar. Als een docent op school dat tegen een ouder zegt, komt dat toch beter aan dan een grootschalige overheidscampagne.”
Eind 2020 wordt de enquête onder middelbare scholieren herhaald. De wethouder verwacht nog geen wereldschokkende resultaten. ,,Het is een model van de lange adem. De effecten zullen in twee jaar nog te bescheiden zijn om te kunnen meten. Maar al met al weet je wel welke richting het opgaat, omdat het model wetenschappelijk onderbouwd is.”
De pilot loopt tot 2021. ,,Ik hoop dat mijn opvolger dit onderwerp met net zoveel enthousiasme oppakt als dat ik het bij hem neerleg. Dit is een project dat een vervolg moet krijgen, of de pilot nu tot een landelijk vervolg komt of niet.”
Corderius College: ouderavond
Rector Egbert Boerma (Corderius College): ,,We hebben al vrij lang een alcoholloos beleid op school. Voorbeeldgedrag vinden we daarbij van belang. Dat betekent dat tijdens excursies en op reisweek ook door docenten geen alcohol wordt gedronken in het bijzijn van leerlingen.
In november hebben we in samenwerking met Jellinek een aparte avond georganiseerd om ouders ook bewust te maken. Hoe zorg je ervoor dat je in de opvoeding ook alcohol ontmoedigt? School is maar een onderdeel in het leven van een tiener. In het weekend hebben wij als school niks te vertellen. Hoe normaal is het voor een jongere om thuis te drinken? Of wordt het geaccepteerd als de jongere buiten de deur drinkt? Voor roken geldt dat je bijna een paria bent als je rookt. Met alcohol is dat nog niet zo ver, maar je merkt wel dat de vanzelfsprekendheid ervan af is gegaan.”
Pro33college: jongerenwerker en activiteiten
Afdelingsleider bovenbouw Geke Niemeijer van het Pro33college: ,,We hebben een subsidieaanvraag klaarliggen voor een jongerenwerker op onze school. Die zal dan aanwezig zijn tijdens de grote pauze en na schooltijd. Het idee is dat hij makkelijker contact maakt met jongeren. We zijn een school voor praktijkonderwijs en het blijkt voor onze jongeren lastig om actief betrokken te raken bij buitenschoolse activiteiten. De jongerenwerker zou hierin kunnen ondersteunen.”
,,We hebben een mooi schoolplein waar prima gesport kan worden en we willen met Sportivate, een beweegondersteunigsclub die ook programma’s bij basisscholen organiseert, of een buurtsportcoach meer activiteiten organiseren. Maar daar hangt natuurlijk ook een prijskaartje aan.”
,,Niet alleen bewegen is belangrijk. Voor meiden moeten er ook andere activiteiten aangeboden worden. Bijvoorbeeld in samenwerking met scholen in de kunst. Samen met hen hebben we een aanbod creatieve vorming opgezet. In de hoop dat jongeren hun vrije tijd goed invullen. Op straat hangen kan iedereen. Aansluiting vinden bij een sportclub of andere activiteiten is voor onze leerlingen moeilijk, maar wel belangrijk.”
Wellantcollege: welbevinden en ouderbetrokkenheid
Zorgcoördinator Maaike Caspers van het Wellantcollege: ,,Het project staat nog in de kinderschoenen, maar er gaan wel dingen gebeuren. We zetten in op twee thema’s. Het welbevinden van de leerlingen en ouderbetrokkenheid. Dat eerste gaan we doen door de mentorlessen nog beter in te vullen op sociaal emotioneel vlak. Hoe ga je met elkaar om? Hoe vorm je een groep?
We kijken welke activiteiten we na schooltijd zouden kunnen organiseren. Na schooltijd blijven een hoop leerlingen hangen. We hebben aan hen gevraagd wat ze leuk zouden vinden om te doen. Daar kwamen sport en kunst en cultuur uit naar voren. Nu zijn we met verschillende organisaties in gesprek over wat we in school zouden kunnen organiseren.
Vanaf volgend schooljaar gaan we ook nog thema-avonden organiseren voor ouders om hen meer inzicht te laten krijgen in de gedachten van hun puber. Dat komt ook weer ten goede aan het welbevinden van onze leerlingen. Thema’s die dan naar voren komen zijn onder andere seksualiteit, maar natuurlijk ook alcohol- en drugsgebruik.’’
* Het IJslandse preventiemodel is ondertussen in Nederland onder een andere naam verder gegaan: ‘Opgroeien in een Kansrijke Omgeving’ (OKO)